Echinopluteus larven van waarschijnlijk zeeklitten Echinocardium cordatum.
De meeste stekelhuidigen zoals zeesterren, slangsterren, brokkelsterren en zee-egels hebben een larvenstadium in het plankton. Deze larven zien er vaak erg bijzonder uit. De larven zwemmen met trilhaartjes langs hun lichaam, vaak geholpen door vele lange uitsteeksels zodat ze minder snel zinken. Meestal eten de larven plankton.
Verschillende typen stekelhuidigen larven. Zee egels, zeeklitten en brokkelsterren hebben pluteus larven met meestal acht armen die ondersteund worden door lange breekbare skeletnaalden. Zeesterren kunnen verschillende typen larven hebben. Bipinnaria larven hebben een aantal lobben en armen en geen skeletnaalden. Bij de meeste soorten verandert de bipinnaria larve in een brachiolaria larve met armen en een soort zuigschijf om zich aan de bodem vast te hechten. Bij sommige soorten zoals Luidia kunnen de brachiolaria larven maandenlang in het plankton leven en zich zo over grote afstanden verplaatsen. Op de larve ontwikkelt zich het uiteindelijke zeesterretje, wat op de bodem verder gaat leven. De rest van de larve kan daarna nog weken lang in het plankton blijven zweven.
Zeekomkommers hebben oo een larvenstadium in het plankton, deze wordt eerst auricularia genoemd (met veel fantasie lijkt hij op een oor), die verandert in een tonvormige larve die doliolaria heet. Deze verandert weer in een mini-zeekomkommertje, de pentacula, die op de bodem verder gaat leven.
Een echinopluteus larve van waarschijnlijk een zeeklit Echinocardium cordatum uit de Waddenzee.
Een branchiolaria van de zeester Luidia sarsi, gevangen op de Noordzee. Deze larven kunnen erg groot worden, enkele centimeters! Ze kunnen maandenlang in het plankton leven en zo grote afstanden afleggen. Op de larve is al een klein zeesterretje te zien.